Dertig tonnen diesel
Hij lijkt een hele griezel
Dond'rend door de dalen
Van het Alpenland
Ik houd van die machine
Ik houd van dat geruis
Maar soms dan denk ik
Bah wat ruw
Was ik maar weer thuis
Want thuis, daar wacht mijn wijfie
Strakjes zie ik haar
Ze knuffelt mijn hele lijfie
En streelt wat door mijn haar
Ze legt me in mijn bedje
Dekens tot de kin
Met wat wilde mentholpoeder
Poedert zij mij in
Blauw matrozenpakje
En mijn plastic zwaan
Voordat ik ga slapen
Een lepel levertraan
In mijn wang een kneepje
Dat kietelt lekker zacht
Ze leest wat voor uit Pinkeltje
We zijn bij hoofdstuk acht

Het zijn de laatste dagen
Die conditie vragen
De knul die met me meerijdt
Wordt dan zo banaal
Hij zegt: "Hij heeft er zin in"
En wijst dan naar zijn kruis
Dan denk ik wel eens
Bah wat ruw
Was ik maar weer thuis